Favoriet van Maikel Samuels: Stephan Vanfleteren – Charleroi

PhotoQ gaat elke week in gesprek met een fotograaf. Het startpunt is een fotoboek. Aflevering 3: Maikel Samuels. ‘Vanfleteren houdt vast aan zijn eigen visie en is volkomen authentiek.’

Van Maikel Samuels (40) verscheen in oktober 2015 de tweede druk van zijn fotoboek En de boer hij ploegde voort. Zelf zou hij geen boer willen zijn. Als vader van twee jonge kinderen leeft hij heel erg in het nu. Maar leven in de rust, zoals boeren dat doen, spreekt hem wel erg aan.

Naam Maikel Samuels

Geboren 1974

Woonplaats Den Bosch

Fotoboek Stephan Vanfleteren: Charleroi (2015)

‘Het fotoboek vind ik een prachtig fenomeen’

 

“Ik heb bouwkunde gestudeerd en ben daarna gaan werken. Na een jaar of drie had ik zoiets van: blijf ik dit doen, dagelijks op een kantoor werken van 9 tot 5, elke dag achter de computer? Dit ga ik geen veertig jaar volhouden, wist ik al snel. Ik ben toen de basisopleiding aan de Fotovakschool in Apeldoorn gaan volgen. Parttime, naast mijn gewone werk.”

“Na een paar weken op die basisopleiding wist ik al: fotografie, dat is het helemaal voor mij. Dus na die basisopleiding ben ik fotografie gaan studeren, aan diezelfde Fotovakschool. Dat duurde vier jaar. Mijn vriendin, die ik toen al kende, stimuleerde mij enorm om er voor te gaan. Dat was fijn. Ik weet nu: al ben je zestig en al jaren aan het werk, als je werk hebt dat je niet leuk vindt, probeer dan gewoon iets anders. Zodat je nooit kunt zeggen later: ‘Had ik het maar geprobeerd, vroeger’.”

Wees  ondernemend

“Twaalf jaar geleden begon ik mijn foto’s te publiceren, voornamelijk in het Brabants Dagblad. Ik was net klaar met mijn fotografiestudie. Ik had helemaal geen opdrachtgevers, begon van nul af aan. Ik ben toen gewoon gaan aanbellen bij bedrijven. Geen mail gestuurd? Nee. Docenten zeiden dat het geen zin had om een brief of mail te sturen. ‘Je moet er gewoon langsgaan. Wees ondernemend,’ was hun advies.”

“Dat heb ik gedaan. Telkens nam ik mijn portfolio mee om te laten zien. Soms hadden ze dan geen tijd om te kijken, omdat ik onverwachts langskwam. Maar er waren ook bedrijven waar ik direct aan de slag kon. In de loop der jaren is het aantal opdrachtgevers langzaamaan gegroeid. Ik werk nu zo’n twaalf jaar als freelance fotograaf. Voor kranten als het AD en het Brabants Dagblad en sinds kort ben ik aangesloten bij Hollandse Hoogte. Nadat ik vorig jaar de tweede prijs bij de Zilveren Camera had gewonnen in de categorie Dagelijks Leven Enkel – met een foto van een vrouw die aan een op z’n kop hangende varken ruikt – hebben zij mij benaderd. Ik was superblij met die prijs, het is toch de grootste fotografieprijs van Nederland.”

Stephan Vanfleteren

“De portretten van Anton Corbijn zijn natuurlijk mooi, maar dat ligt voor de hand. Ik denk niet dat er veel fotografen zijn die hem niet goed vinden. Hij heeft een heel eigen stijl en manier van werken. Veel foto’s van hem vind ik echt kunst. Ik ben zelf ook een liefhebber van zwart-wit fotografie. Toch merk ik dat je veel onderwerpen beter in kleur kunt fotograferen, dat werkt vaak gewoon beter.”

“Een andere fotograaf die ik heel goed vind, is Stephan Vanfleteren. Iemand die, net als Corbijn, volledig authentiek is en al z’n hele carrière aan zijn eigen visie vasthoudt. Hij doet bijna alles in zwart-wit, en dat doet-ie prachtig. Men kan hem om kleurenfoto’s vragen, maar hij blijft vasthouden aan zijn eigen stijl. Wat mij aanspreekt is dat het vaak hele eenvoudige composities zijn, dat er weinig afleiding is. Less is more, zeg maar. Het zijn rustige foto’s die door hun eenvoud veel zeggingskracht hebben. Ik vind het gewoon prachtig wat hij maakt.”

Vijf favoriete fotoboeken

1. Stephan Vanfleteren: Charleroi (2015)

2. Jonas Bendiksen: Satellites (2006)

3. Ragnar Axelsson: Faces of the North (2005)

4. Anton Corbijn: Star Trak (1996)

5. Kadir van Lohuizen: Diamond Matters (2005)

Charleroi

“Het fotoboek dat ik heb uitgekozen is Charleroi, van Stephan Vanfleteren. Ik had een recensie in de Volkskrant gelezen en heb het boek meteen gekocht toen het uitkwam. Hier in Den Bosch, bij boekhandel Heijnen. Ik heb het pas twee keer doorgebladerd. Het grootste gedeelte van zijn werk ken ik wel. Ik heb meerdere boeken van hem. Vanfleteren stelt mij nooit teleur.”

Charleroi is een boek over één onderwerp: het leven in een Belgische industriestad. Wat ik leuk vind aan Vanfleteren is dat hij door middel van foto’s die niet altijd direct iets met het onderwerp te maken hebben, een heel ander beeld schetst van een onderwerp dan je misschien gewend bent. Als je dit boek helemaal hebt doorgebladerd heb je echt een compléét beeld van die stad. Niet alleen de industrie, maar ook de omgeving, de gebouwen, de dieren en de mensen thuis leer je kennen.”

Een verloren moment

“Bij fotoboeken vind ik de foto’s het belangrijkst. Daarna komt pas de presentatie en de vormgeving. Als je een goed vormgegeven boek hebt met foto’s die mij niet aanspreken, dan gaat dat boek mij niet pakken. Het uiterlijk moet onderschikt zijn aan de foto’s, vind ik.”

“Een Nederlandse fotograaf zei een keer dat als je geld wilt verdienen je geen fotoboek moet maken. Dat klopt wel ja. Ik zie een fotoboek als een soort portfolio, dat er voor zorgt dat je foto’s rondgaan, zodat fotoredacteuren van kranten en tijdschriften je werk leren kennen. Vijf jaar geleden zei iemand tegen mij: ‘Het fotoboek is dood’. Ik vind ‘het fenomeen’ fotoboek nog steeds juist heel mooi. Vroeger was dat dé manier om je werk te laten zien. Het fotoboek was héílig.”

“In het digitale tijdperk zijn er vele andere manieren op een publiek te bereiken. Met een app zijn de mogelijkheden zo oneindig veel groter, dan met een papieren boek. Maar als je in alle rust een verhaal wilt opnemen, kom je toch weer bij een fotoboek terecht. Op een verloren moment, even op de bank zitten, pak je dat ene fotoboek erbij. Dat is toch héérlijk? Op je tablet foto’s bekijken is toch anders. Dan komt er telkens weer een mailtje voorbij. In mijn ogen hebben fotoboeken nog steeds waarde en ik denk dat er altijd fotografen zullen zijn die fotoboeken blijven maken.”

Een rauwe reportagefotograaf

“Ik word weleens gevraagd voor een trouwerij of een gezinsfoto, maar dan zeg ik altijd: ‘Erg vleiend dat je aan mij hebt gedacht, maar dat kun je beter aan iemand anders vragen, iemand die daarin gespecialiseerd is.’ Bruiloften zijn gewoon niet mijn ding, dus wordt het bruidspaar daar ook niet blij van.”

“Wat voor fotograaf ik ben? Een wat rauwere reportagefotograaf die zo min mogelijk probeert in te grijpen in het beeld, die praktisch niet ingrijpt. Het is zoals het is. Geen opsmuk, driedelig pak, make-up of een opmerking als ‘Zit mijn haar wel goed?’. Gewoon lekker uit het leven gegrepen en dan het liefst met je lens tegen de zon in, bij wijze van spreken.”

Op een voetstuk

“Ik denk dat in elk fotoboek wel een korte tekst moet staan, om de context uit te leggen van het verhaal. Maar wel zo min mogelijk. Zo heb ik dat ook gedaan bij mijn eigen boek uit 2011: En de boer hij ploegde voort. Arend-Jan Bijsterveld, hoogleraar Cultuur in Brabant, schreef het voorwoord. De oplage van de eerste druk was 500 en was binnen drie weken uitverkocht. In oktober is er een tweede druk uitgekomen. Nu met een oplage van 650.”

“Voor mijn fotografieklussen kom ik regelmatig bij boeren op het erf. Ik dacht altijd: ik ga eens iets met die boeren doen. Met de boeren die nu 75+ zijn. Dat is de generatie die al die agrarische veranderingen heeft meegemaakt. Van paard en wagen naar tractor, de invoering van die melkmachines, ruilverkaveling, de komst van melkrobots. Als ik die generatie nog op een voetstuk wil zetten, dan moet ik snel zijn, realiseerde ik mij.”

“Ik ben door Brabant gaan rijden. Bij de bakker of slager vroeg ik: ‘Kennen jullie nog oude boeren?’ Dan werd er gezegd: ‘Ja, derde straat links, daar woont Jopie, die moet je hebben.’ Dus ik aanbellen en uitleggen waar ik mee bezig was. Driekwart van de boeren werkte graag mee. Maar daarvoor heb ik soms wel uren met hen gepraat. Meestal zag ik al snel of een boer geschikt was voor mijn project. Soms is de boer wel interessant, maar als hij dan in een nieuwbouwboerderij woont werkt het niet. Ik was echt naar die oude boerderijen op zoek.”

“In totaal heb ik achttien tweeluiken gemaakt. Van elke boer een portret en daarnaast een overzichtsfoto. Dat versterkt elkaar. Nee, de boeren waren totaal niet ijdel. Dat heeft misschien te maken met dat deze mannen al een heel leven achter de rug hebben, ze waren aardig op leeftijd. Uiterlijk doet er dan niet meer toe. Wel weet ik dat de meeste boeren echt trots waren dat ze in mijn fotoboek stonden. Drie van hen waren er aanwezig op de boekpresentatie in 2011, maar de helft is inmiddels alweer overleden.”

Een grote onthaasting 

“Of ik zelf zo’n boer zou willen zijn? Weet ik niet. Het voelt bijna als teruggaan in de tijd. Ik heb zelf twee jonge kinderen en leef daarom erg in het hier en nu. Maar het leven in de rust, een beetje afgelegen, dat spreekt mij wel aan. In deze tijd van mobiele telefoons en social media heeft iedereen altijd haast. Voor mij was dit project juist één gróte onthaasting. Als ik bij een boer op bezoek was, voelde ik mijzelf totaal tot rust komen. Een beetje rondlopen op de boerderij, beetje praten, rustig de schaapjes eten geven. Gewoon heel relaxt, héérlijk.”

“Of ik wat geleerd heb van dit project? Misschien dat je tevreden kunt zijn met wat je hebt, maar eigenlijk wist ik dat ook al wel. Dat ‘willen, willen’ en ‘meer, meer’, wat veel jonge mensen tegenwoordig hebben, is die boeren totaal onbekend. Zij genieten van de dingen zoals ze zijn, proberen het leven echt te ervaren. Geur, licht, mooie momenten. Ik denk dat dát iets is wat zij goed kunnen. Relatief is hun wereld heel klein, en juist daardoor heel rustig en overzichtelijk. Wij doen tegenwoordig duizend dingen in één week, ervaren van alles een fractie, en hebben daardoor geen tijd om écht van dingen te genieten.”

NAWOORD

Na het gesprek biedt Maikel zijn bezoek een lift aan: “Er rijden vandaag geen bussen naar Centraal Station Den Bosch. Zal ik je even brengen?” Graag, want ook al schijnt de zon, het is toch een flink stuk lopen. In de auto praten we verder. Over camera’s, lenzen, flitslicht. Daar komt het station al in zicht.

Volgende week een gesprek met Chris Bonis over Star Trak (1996) van Anton Corbijn.